De kerk van de duivel
(Volgens de Katharen)
Er was een tijd, nog niet zo lang geleden, waarin mensen die een ander geloof hadden dan het Katholieke geloof, op de brandstapel eindigden.
De kettervervolging, de heksenverbranding en de Katharengenocide waren erop gericht mensen met een gnostisch Christelijk geloof (zoals Jezus het ooit verspreidde) te vernietigen.
De gnostiek was de zuivere Christelijke leer en die mocht niet naast de Katholieke bestaan. Vond de Kerk. Want zij hadden de waarheid in pacht.
Daarnaast werden mensen die op wat voor manier dan ook spiritualiteit bedreven levend verbrand. Zieners, orakels, helers, kruidenvrouwen, medicijnmannen, magnetiseurs en anderen moesten hun gaven met de dood bekopen.
De brandstapel was de zwaarste straf. Men verbrandde levend. Lichtere straffen waren gevangenisstraf (waarbij de zwaarste vorm vastgeketend in een cel was), bedevaartstochten en boetes. Als je veroordeeld werd, werden je bezittingen verkocht of weggegeven.
Intrigerend waren ook de gele kruisen die de “ketters” op hun kleding (of boetekleed) moesten dragen na veroordeling. Zo kon iedereen zien dat ze ketters waren. Joodse mensen moesten een ster dragen. (Dat komt dus niet van de Nazis, maar van de Katholieke kerk).
De Katholieke kerk heeft veel schade aangericht de afgelopen 1700 jaar. Zoveel leed werd door de Kerk veroorzaakt tijdens de kruistochten, de inquisitie, de vrouwenonderdrukking, de Tempeliersvernietiging, de kolonisatie en in de immense en steeds terugkerende seksschandalen (vooral met kinderen.)
Volgens de Katharen was de Katholieke kerk de kerk van de duivel. Zij geloofden in de God van de Liefde. En de Katholieke kerk heeft ze daarom uitgeroeid tot de laatste man.